Een bekwaam onderzoeker zit aan zijn bureau te werken
aan een project om de wereld te verbeteren,
wanneer plots zijn dochtertje van vijf binnenkomt.
“Ik wil spelen,” zegt ze ….,
maar de onderzoeker antwoordt
dat hij geen tijd heeft omwille van zijn werk.
Het meisje zegt:
“Laat mij je dan helpen om de wereld te verbeteren,
dan ben je vlugger klaar en kunnen we daarna samen spelen …”
De onderzoeker vindt in een tijdschrift een wereldkaart,
scheurt die in stukken
en geeft zijn dochter de opdracht
dat zij de wereld “opnieuw in orde moet brengen”.
Hij hoopt zo minstens enkele uren van haar af te zijn,
vermits het meisje nog klein is en het beeld van de wereld niet kent …
Maar na een kwartiertje komt ze trots terug binnen,
met de wereldkaart netjes aan elkaar geplakt:
“Klaar!”, roept ze uit.
“Hoe heb je dat gedaan?” vraagt papa verbaasd.
“Simpel,” zegt het meisje;
“toen je het blad uit het tijdschrift scheurde,
zag ik dat er op de achterkant een foto van een man stond.
Omdat het mij niet lukte om de wereld ineen te puzzelen,
heb ik alle stukken omgedraaid
en eerst ‘de mens in orde gebracht’.
Toen ik daarna het blad omdraaide,
zag ik dat de wereld ook in orde was…”
(naar: Kristien Hendrikx)