Mijn God,
ik hoef niet naar de hemel te klimmen
om met U te spreken
en bij U mijn vreugde te vinden.
Ik moet mijn stem niet verheffen
om met U te praten.
Al fluisterde ik heel zacht,
Gij hoort me reeds:
want Gij bent in mij,
ik draag U in mijn hart.
Om U te zoeken,
heb ik geen vleugels nodig,
ik heb me enkel stil te houden,
in mezelf te kijken
me niet te verwijderen
van een zo hoge Gast.
Als bij mijn zuster, mijn broeder,
mijn beste vriendin, mijn beste vriend,
mag ik bij U vertoeven,
U zeggen wat mij kwelt,
U vragen mij te helpen:
ik weet
dat Gij mijn God en Vader zijt
en ik – hoe onwaardig ook –
Uw kind.
(Naar: Claire Boelens)